(suite)
http://www.streventijdschrift.be/historiek.htm:
[...]
Het nederlands-katholieke tijdschriftenlandschap
Studiën stond daarin niet alleen. Het oudste algemeen-cultureel orgaan voor katholiek Nederland, De Godsdienstvriend van Le Sage te Broek, was in 1869 ter ziele gegaan. De Katholiek, merendeels volgeschreven door de professoren van het seminarie Warmond, bleef tot 1924 bestaan.
Voor de jongere generatie waren deze bladen te klerikaal en te godsdienstig. J.A. Alberdingk Thijm had in 1855 De Dietsche Warande opgericht: een cultuurhistorisch en literair blad, waarvan de ondertitel de eerste jaren luidde 'Tijdschrift voor Nederlandsche oudheden, en nieuwere kunst en letteren' en na 1876 'Nederlandsch tijdschrift voor aesthetische beschaving'. Het blad was zeker niet klerikaal te noemen en stond ook open voor niet-katholieken. Toen de redactie in 1887 echter overging naar Paul Alberdingk Thijm en de uitgave ervan naar Alfons Siffer in Gent, werd het blad meer en meer een Vlaamse aangelegenheid en bevatte nog slechts incidenteel bijdragen van Noord-Nederlanders.
Er was ruimte voor een nieuw katholiek cultureel blad in Nederland. In het jaar van de eeuwwende begon Van onzen tijd te verschijnen. Het eerste nummer bevatte een artikel van C.R. de Klerk, Een eigen literatuur, dat De Katholiek enkele maanden eerder geweigerd had. Van onzen tijd was aanvankelijk vooral een literair maandblad, maar het kreeg vanaf 1905 een meer algemeen-culturele inhoud. Vanaf 1910 verscheen het blad wekelijks en bevatte voortaan ook geregeld artikelen betreffende politiek en samenleving. Als literair tijdschrift werd Van onzen tijd door de katholieke jongeren minder interessant bevonden en er kwam ruimte voor een nieuw blad, De Beiaard, waarvan de redactiesecretaris Gerard Brom de drijvende kracht was. Het initiatief van de uitgave lag echter bij de romanschrijfster Marie Koenen, zoals recentelijk nog door P. Geurts is uiteengezet5. De Beiaard was niet een uitsluitend literair tijdschrift. Volgens een telling gemaakt door Th. Reul was in de tien jaargangen die er zijn verschenen 41,4 % van de inhoud gewijd aan letterkunde (proza, poëzie en toneel) en bijna 60% handelde over andere onderwerpen: godsdienst, wetenschap, beeldende kunst en samenleving6.
Toen in 1925, mede door moeilijkheden binnen de redactie, aan De Beiaard een einde kwam, waren er al weer twee nieuwe katholieke culturele tijdschriften verschenen: Roeping en De Gemeenschap. Beide waren vooral literair gericht. Roeping richtte zich onder leiding van H.W.E. Moller vooral op de katholieke jongeren in Zuid-Nederland. Omdat Mollers opvattingen als te streng werden ervaren en er in Roeping te weinig aandacht aan de esthetische opvattingen van kunst werd besteed, stapte een aantal medewerkers van Roeping over naar De Gemeenschap. Aandacht voor actuele zaken, voor politieke kwesties en wetenschap kwamen aan bod in de weekbladen, waarvan in de jaren van het interbellum De Nieuwe Eeuw voor de katholieken in Nederland het belangrijkste was. In zijn beginperiode nam De Nieuwe Eeuw met Max van Poll als belangrijkste redacteur een onafhankelijke en kritische houding aan. Dat gold zowel op het gebied van de katholieke politiek als op dat van de katholieke letterkunde. Vanaf 1921 bevatte het blad de rubriek 'Kunst en letteren' onder redactie van Pieter van der Meer de Walcheren. In 1924 kwam er echter een koerswijziging, toen een aantal professoren van de jonge Katholieke Universiteit te Nijmegen onder leiding van Jac. van Ginneken s.j. tot de redactieraad toetrad. De politieke rubrieken verdwenen en de eenheid binnen de katholieke zuil mocht in de visie van Van Ginneken niet in gevaar worden gebracht door te kritische artikelen. Korte tijd bestond er een concurrerend weekblad, Nieuw Nederland (1924-1925), dat door De Tijd met waarderende woorden werd besproken: 'Elk nummer van dit interessante weekblad is een kleine R.K. Volksuniversiteit, waar onze beste denkers, kunstenaars, schrijvers en volksleiders het edelste van hun wetenschap op boeiende wijze mededeelen'. Aanvankelijk hadden de Nijmeegse hoogleraren toegezegd hun medewerking te verlenen aan Nieuw Nederland, maar in plaats daarvan sloten zij een overeenkomst met De Nieuwe Eeuw, en Nieuw Nederland ging weldra ter ziele.
Om op de hoogte te blijven van de boekenproduktie en van de beoordelingen daarvan vanuit katholiek standpunt, bestond er vanaf 1906 Boekenschouw, dat onder hoofdredactie van A.B.H. Gielen s.j. een straf bewind voerde en harde oordelen uitsprak overal waar de katholieke opvattingen en vooral de katholieke zedenleer in het geding kwamen. De felheid van Gielen werd zelfs te bont voor G. Verbiest, de directeur van het Nederlandsche Boekhuis, de uitgever van Boekenschouw. Verbiest begon dan ook in 1925 een eigen blad, Boekzaal der geheele wereld, dat evenzeer beoogde de boekenproduktie voor katholieken te beoordelen.
Gielen werd in 1929 in Boekenschouw opgevolgd door J. van Heugten, de in de vorige edities van Van Dale vaak geciteerde taalautoriteit en van 1947 tot 1963 hoofdredacteur van de Nederlandse tak van Streven. Een artikel over hem, Pater van Heugten, van de hand van Anton van Duinkerken verscheen in Streven, maart 1963.
Terug naar zestig jaar geleden...
[...]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten