woensdag 23 april 2014

Le mot surveillance... Protéger qui?... Surveiller qui?...

Europese privacytoezichthouders: grootschalige gegevensverzameling door inlichtingendiensten in strijd met grondrecht
​Persbericht, 14 april 2014

Inlichtingendiensten in de Europese Unie die op grote schaal gegevens van en over Europese burgers verzamelen in het kader van surveillanceprogramma’s handelen in strijd met de in Europa geldende grondrechten. Deze conclusie trekken de gezamenlijke Europese privacytoezichthouders, verenigd in de zogeheten Artikel 29-werkgroep, in hun vandaag gepubliceerde opinie. Hoewel de inlichtingendiensten niet onder de reikwijdte van het recht van de Europese Unie vallen, stellen de privacytoezichthouders vast dat de algemene grondrechten, zoals onder meer vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, wel van toepassing zijn. Het is de plicht van de EU-lidstaten om ervoor te zorgen dat die rechten ook daadwerkelijk worden gerespecteerd.

​Lees de opinie (335 KB)
Lees het Engelstalige persbericht over de opinie van de Artikel 29-werkgroep (67 KB)

​Arrest Europees Hof van Justitie over bewaarplicht
De opinie verschijnt in de week dat het Europees Hof van Justitie een belangrijk arrest wees voor de bescherming van persoonsgegevens. Op 9 april 2014 werd de Europese richtlijn over de bewaarplicht voor telecom- en internetgegevens – die grote hoeveelheden gegevens van en over alle Europeanen toegankelijk maakt voor politie en justitie – ongeldig verklaard. Uit de uitspraak blijkt dat de bewaarplicht een te grote inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer en mensen het idee kan geven dat zij voortdurend onder observatie staan. Jacob Kohnstamm, voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens (CBP): "In Nederland is de wetgever nu aan zet. Die heeft de belangrijke taak om een juridisch haalbare balans te vinden tussen het belang van de nationale veiligheid en het naleven van de in Europa en Nederland geldende mensenrechten, waaronder de bescherming van persoonsgegevens."

Opinie surveillance
Volgens de Artikel 29-werkgroep betekent het respecteren van Europese grondrechten onder meer dat het onrechtmatig is om gegevens van grote groepen, vaak onverdachte, personen middels geheime surveillanceprogramma’s, op te slaan. Zolang de noodzakelijkheid en proportionaliteit van massale opslag van en toegang tot deze gegevens niet kan worden aangetoond, kunnen deze programma’s niet worden verantwoord door een beroep op de strijd tegen het terrorisme of andere bedreigingen voor de nationale veiligheid. Ook het meewerken door Europese autoriteiten of bedrijven aan surveillanceprogramma’s van buitenlandse inlichtingendiensten door toegang te geven tot hun netwerken of door gegevens te verstrekken is strijdig met de Europese privacyregels. De Artikel 29-werkgroep doet daarom in haar opinie een aantal aanbevelingen om de balans tussen privacy en veiligheid te herstellen.

In de eerste plaats roepen de toezichthouders op om het vertrouwen van de burger in de overheid terug te winnen, onder andere door meer openheid van zaken te geven over het bestaan en de werking van surveillanceprogramma’s. Ook moet zo spoedig mogelijk duidelijk worden wat in juridische zin moet worden verstaan onder het begrip ‘nationale veiligheid’. Een heldere en objectieve begripsbepaling ontbreekt vooralsnog.

In de tweede plaats dient sprake te zijn van effectief en onafhankelijk toezicht op de veiligheidsdiensten, waarbij specifieke aandacht wordt gegeven aan de verwerking van persoonsgegevens. Tot slot roepen de privacytoezichthouders op om op mondiaal niveau afspraken te maken over een afdwingbaar recht op gegevensbescherming en specifieke waarborgen in geval van onderzoeken door inlichtingendiensten.

http://www.cbpweb.nl/Pages/med_20140414_wp29-inlichtingendiensten.aspx

Geen opmerkingen:

Een reactie posten