maandag 27 mei 2013

La politique, la société et l'État...

Balkenende gaf het populisme te veel ruimte

Hans Goslinga − 26/05/13, 15:00

column - Het eerste decennium van de 21ste eeuw zal de geschiedenisboeken ingaan als een turbulente tijd, gekenmerkt door heftige polarisatie en ongekende politieke instabiliteit. .

Niet zo waarschijnlijk is dat historici zullen vaststellen dat Nederland in deze periode de kernwaarden van de democratische rechtsorde opnieuw krachtig bevestigde. Toch is dat een van de belangrijkste conclusies uit het proefschrift van de onderzoeker Hans Crebas, dat onlangs als boek is verschenen onder de titel 'Peacekeeping in Holland'.

Crebas zond het me toe met de toelichting 'dat de turbulentie aan de oppervlakte de stabiliteit van de onderstroom aan het oog heeft onttrokken'. Hij bedoelde daarmee dat bij de inrichting van het binnenlandse vrede- en veiligheidsbeleid de waarden van de democratische rechtsstaat altijd voorop hebben gestaan. Hoe hoog de gemoederen na de diverse terreuraanslagen ook opliepen, vooral over de islam, aan de rechtsstaat viel niet te tornen. Verdienen de vier kabinetten-Balkenende, die tussen 2002 en 2010 regeerden, achteraf dus meer krediet dan ze op dit vlak hebben gekregen? En was het leiderschap van de veel beschimpte premier toch zo slecht nog niet? Dat zijn iets te snelle conclusies.

Druk op grondrechten
Volgens de onderzoeker ontbrak het de regering in die periode aanvankelijk aan een omvattende strategie en was het veiligheidsbeleid volgens bekend Haags patroon over verschillende departementen versnipperd. Pas in de loop van het decennium is daar, vooral onder invloed van de terroristische aanslag in Madrid en de moord op Theo van Gogh in 2004, verbetering in gekomen. Wat pijnlijk bleef ontbreken was het verbindende verhaal, waarin de alfa en de omega van het binnenlandse vrede- en veiligheidsbeleid helder uit de doeken werden gedaan. Hierdoor kregen populisten, die wel hun verhaal paraat hadden, in het publieke debat de overhand.

Doordat het aan tegenwicht schortte, kwamen de grondrechten, vooral de godsdienstvrijheid, juist onder zware druk. De regering schreef dan wel netjes in nota's dat die grondrechten onaantastbaar zijn en dat een vreedzame samenleving alleen mogelijk is op basis van dialoog en tolerantie, maar zulke noties werden niet breed en met verve verdedigd. Er waren zelfs ministers die afschaffing van bepaalde grondrechten bepleitten (Verdonk) of voorstelden het ene grondrecht een zwaarder gewicht toe te kennen dan het andere (Zalm). De eenheid van het kabinetsbeleid was op enkele momenten ver te zoeken, wat de publieke verwarring alleen maar vergrootte.

Schuilevinkje spelen
Vanzelfsprekend was de minister-president, als bewaker van die eenheid, de eerst aangewezene het verbindende verhaal uit te dragen. Dat dit niet gebeurde, schrijft Crebas toe aan de versnipperde verantwoordelijkheden in Den Haag. Daar zit wat in. De premier heeft in het Nederlandse bestel niet de overstijgende positie van een regeringsleider - hij is voorzitter van de ministerraad met als enige extra bevoegdheid zaken op de agenda te zetten. Vanwege die positie zag Balkenende's voorganger Wim Kok er in 1999 vanaf nationale zendtijd te vorderen om de bevolking in te lichten over de eerste bombardementsvluchten richting Belgrado, het begin van de Navo-inmenging in de Kosovo-oorlog. Dat deed de minister van buitenlandse zaken in de Kamer.

Het gaat echter wat ver als premiers bij zware maatschappelijke spanningen schuilevinkje spelen achter hun staatkundige positie. Per slot van rekening was de regering het erover eens dat sociale en politieke stabiliteit op basis van de rechtsstatelijke kernwaarden 'een vitaal nationaal belang' vormen. Crebas gaat niet op de politieke verhoudingen in, maar een feit was dat in die tijd de VVD werd verscheurd door het islamdebat, terwijl het CDA en de PvdA sterk verdeeld waren over waar de rechtsstaat eindigde en aanpassing van immigranten aan de dominante Nederlandse cultuur begon.

Ook daardoor konden radicale anti-islamisten als Wilders en Hirsi Ali, beiden toen nog opererend vanuit de VVD-fractie, het toneel beheersen. Niet alleen door de kracht van hun argumenten of de opportuniteit van het moment, maar vooral door de zwakte van de gevestigde partijen en het weinig overtuigende leiderschap van de premier. De stabiliteit die de onderzoeker in die periode waarnam, maakte nauwelijks deel uit van de politieke werkelijkheid. Voor zover toch aanwezig, dan hooguit in de vorm van een waakvlammetje.

Spanningen goed doordenken
Het is van betekenis om scherp naar die turbulente periode terug te kijken, niet om politici alsnog de maat te nemen maar omdat de spanningen die toen opliepen nog altijd bestaan. Zo is het mogelijk de neiging van seculiere partijen God uit het publieke leven te bannen als een, misschien halfbewuste, poging te zien een bron van vermeende maatschappelijke narigheid weg te werken. De bedreiging van de pluraliteit als kernwaarde van de democratische rechtsstaat moet daarom nog altijd serieus worden genomen. Voor je het weet heb je met God en Allah de verscheidenheid achter de voordeur opgesloten.

VVD en PvdA hebben in hun streven aan de politieke labiliteit een einde te maken een coalitie gevormd die eigenlijk meer een stabiliteitspact is. Mooi onder de omstandigheden. Maar tegelijk is het nodig de spanningen tussen de rechtsstaat en de cultuur in een internationaler wordende samenleving goed te doordenken, want die blijven nog wel even onder ons.

http://www.trouw.nl/tr/nl/6869/Hans-Goslinga/article/detail/3447196/2013/05/26/Balkenende-gaf-het-populisme-te-veel-ruimte.dhtml

http://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Peter_Balkenende

In 1992 promoveerde hij tot doctor in de rechtsgeleerdheid op een proefschrift getiteld Overheidsregelgeving en maatschappelijke organisaties. In 1993 werd hij parttime bijzonder hoogleraar Christelijk sociaal denken over maatschappij en economie aan de Vrije Universiteit, maar hij bleef ook bij het Wetenschappelijk Instituut van het CDA werken. In deze periode vormde Balkenende veel van zijn ideeën over overheid en maatschappij, die hij later als minister-president zou uitdragen. Zo pleitte hij in zijn proefschrift al voor de eigen verantwoordelijkheid van maatschappelijke organisaties in plaats van hun (financiële) afhankelijkheid van de overheid (waar het CDA volgens Balkenende overigens ook aan had meegewerkt: één van de stellingen in het proefschrift van Balkenende luidde dan ook: De christendemocraten hebben helaas meegewerkt aan de afbraak van het maatschappelijk middenveld door allerlei organisaties afhankelijk te maken van overheidsgeld).

http://fr.wikipedia.org/wiki/Jan_Peter_Balkenende

http://www.trouw.nl/tr/nl/6869/Hans-Goslinga/article/detail/3436405/2013/05/05/Samengaan-van-PvdA-en-CDA-nog-niet-zo-gek.dhtml

Qui fait quoi? Qui est responsable de quoi? Où se trouve le pouvoir? Et la société civile dans une démocratie?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten