dinsdag 9 april 2013

Si vous êtes intéressés par l'Europe et la Hollande...

'Onze nationalistische motieven staan snelle Europese integratie in de weg'

OPINIE - Thomas von der Dunk − 12/01/13, 19:58

opinie Europa blijft een eigenzinnige verzameling dooreengeklutste volksstammen, waardoor een snelle economische convergentie zo goed als onmogelijk is, betoogt Thomas von der Dunk. .

Het stuk van de hoogleraren economie Steven Brakman en Harry Garretsen, 'Zonder economische integratie geen euro', geeft onbedoeld uitstekend aan waarom echte economische integratie er voorlopig niet komt en dus de euro onder druk zal blijven staan. Is het niet onder de druk van de financiële markten, die op een begrotingsunie zullen aandringen, dan wel onder die van de electorale markten, omdat de kiezers in de meer welvarende lidstaten zeker in geval van dalende eigen inkomens een langdurige transferunie in de vorm van massale uitkeringen aan werklozen in de buurlanden, als door beide auteurs geopperd, niet zullen accepteren.

De oplossing die zij voorstaan, is typerend voor de benadering van politieke vraagstukken door de meeste economen, namelijk een zeer rationele - en daarmee een volstrekt irreële. Daarbij geldt, gezien de dominantie van Angelsaksisch denken in economenkring en onze zestig jaar oude Atlantische oriëntatie, ook hier ongetwijfeld onbewust het Amerikaanse voorbeeld als ideaal. Maar Europa is geen Amerika. Twee dingen bepleiten beide heren namelijk: een grotere verhuisbereidheid over de staatsgrenzen heen en meer economische convergentie tussen de lidstaten: 'het voorkomen van economische onevenwichtigheden tussen de EMU-landen moet veel hoger op de beleidsagenda staan'. Kortom: Griekenland dient er nu eindelijk echt eens meer uit te gaan zien als Nederland.

Meer economische convergentie. Dat even snel vanuit Brussel bewerkstelligen is, gezien de voor de euro zo bedreigende diepe kloof tussen noord en zuid, in feite onmogelijk. Zulke kloven overwinnen is zelfs bínnen strak geregisseerde eenheidsstaten zelden op afzienbare termijn gelukt. In 2011 kon Italië 150 jaar nationale eenheid 'vieren' - maar in die 150 jaar is het verschil tussen het welvarende noorden en de noodlijdende Mezzogiorno nog steeds niet overbrugd. Milaan was en is bijna Zwitserland, Palermo bijna Afrika.

Taai
De sociaal-economische verschillen tussen de diverse delen van Europa zijn juist daarom zo taai, omdat zij in sterke mate ook een sociaal-cultureel aspect kennen. Zij bezitten daarmee diepe wortels in de godsdienstige breuk tussen katholiek en protestant, de uiteenlopende urbanisatiegraad of langdurigheid van feodale verhoudingen, een monarchaal-autoritair of republikeins-egalitair verleden, een meer individualistische dan wel collectivistische oriëntatie, de vraag of de overheid als vreemd of eigen, dus als vijand of als vriend wordt gezien, de mate van linguïstische en etnische complexiteit van de huidige natiestaten - allemaal factoren die op een ongelooflijk ingewikkelde manier in elkaar grijpen, elkaar soms versterken, soms neutraliseren, maar waarvan de per land steeds weer afwijkende uitkomst de enorme interne mentale, en dus maatschappelijke diversiteit van Europa met zijn honderdduizend historische gevoeligheden bepaalt.

Ik laat dan nog even de basale fysisch-geografische omstandigheden buiten beschouwing, die de organisatie van het leven op de Noordkaap anders dan op Gibraltar maken. Zij hebben met de natuurlijke verdeling van zeehavens en kolenmijnen over de diverse Europese landen niet alleen voor de specifieke vroegere bronnen van nationale welvaart gezorgd. Zij zijn als gevolg daarvan ook nu nog voor ieders diep ingesleten economische denkpatronen beslissend omdat die inmiddels in ieders nationale zelfbeeld besloten liggen. Handelsland Nederland neigt daardoor vanouds naar liberalisme, Duitsland, dat zichzelf nog steeds als industrienatie beschouwt, naar protectionisme.

Economische convergentie op basis van rationele uitgangspunten zou vergen dat Brussel Europa uit het niets opnieuw zou moeten scheppen. Dat kon in 1776 in zekere zin nog in de Verenigde Staten, door de Founding Fathers bewust ex novo als heilstaat van de Verlichting gecreëerd, maar Europa droeg toen al tweeduizend jaar extra onverlicht verleden met zich mee.

Dat laatste is ook van invloed op de langdurigheid van nationale tegenstellingen - en dus op de geringe verhuisbereidheid dwars over ons werelddeel. Ondanks alle jarenlange overheidspropaganda vertrekt zelfs van de 'kosmopolitische' intellectuele elite maar een paar procent voor studie of baan naar het buitenland. Wij zijn immers al na een paar dagmarsen met de koets verbaal gehandicapt, en dat zorgt voor een veel dominanter Heimatbesef: hier ben ik geboren, dus hier ga ik dood. Amerika is het continent van de huifkar, Europa van het voorvaderlijk kasteel - ook als dat feitelijk vaak net als slot Bommelstein pas gisteren is gekocht. Alleen met de drastische volksverplantingsmethoden van Ceaucescu laat zich daarom in Europa 'economische onevenwichtigheid' snel elimineren.

Nationaliteitenconflicten
Als Brussel die al zou uitproberen, dan zou het meteen een ander probleem vergroten, dat het nu reeds in de directe eigen geografische omgeving waarnemen kan: de linguïstische botsing tussen etniciteiten. De massale toevloed van Franstaligen in de Brusselse randgemeenten, die vervolgens eigen taalfaciliteiten verlangen, zorgt steeds weer voor nieuwe spanningen met de autochtone Vlaamstaligen. Maar ook elders kennen vrijwel alle hardnekkige nationaliteitenconflicten in Europa deze makkelijk ontvlambare kern. Die is het gevolg van een geforceerde nationale uniformeringspolitiek in het verleden met daaruit voortvloeiende binnenlandse migratiestromen die door de geüniformeerde minderheden nog steeds als onderdrukking van hun eigenheid wordt gezien.

Voor veel Nederlanders, al enige eeuwen vrij gelukkig met de huidige staatsgrenzen, is dit misschien moeilijk voorstelbaar, maar elders zit de historische wrok dienaangaande diep in de genen, en niet alleen in de beoogde toekomstige EU-lidstaten Kroatië, Servië en Kosovo. Het was geen toeval dat op het moment dat de twee traditioneel meest centralistische staten van West-Europa enige decennia terug zich wat begonnen te ontspannen - Frankrijk na De Gaulle en Spanje na Franco - direct weer al die eeuwenoude interne scheidslijnen tussen Basken en Bretons, Catalanen en Castilianen zichtbaar werden die men in Parijs en Madrid al driehonderd jaar geleden voor altijd uitgegumd meende te hebben. Ook op Europees niveau blijkt dat steeds weer een veel taaier fenomeen dan de Barroso's en Van Rompuys met al hun goede samenwerkingsbedoelingen beseffen.

Oersentimenten
Twee Europese oersentimenten botsen hier voortdurend op elkaar, als het om het samenleven tussen de zich emanciperende minderheid en de ooit dominante meerderheid gaat. Het ene: wij waren hier eerst, dus pas je eens aan ons aan (in België het Vlaamse). Het andere: dit is ook mijn land, ik heb hier altijd mijn eigen taal kunnen spreken, waarom nu plots niet meer (in België het Waalse)? Welke houding bij wie wanneer domineert, is vaak zeer situatiegebonden en de heftigheid ervan is sterk afhankelijk van de divergerende historische ervaringen. Bij veel burgers strijden hier bovendien twee zielen in de borst. Ook ik kan mij zowel ergeren aan Amerikaanse expats die zelfs nog na jaren Amsterdam vertikken Nederlands te leren, als tegelijk zelf in Friesland wel aan míjn moedertaal willen blijven vasthouden. Beide sentimenten zijn goed voorstelbaar. Zij zijn alleen niet goed verenigbaar.

Daar komt nog iets bij dat snelle Europese ineensmelting bemoeilijkt. De EU beroept zich weliswaar graag, bijvoorbeeld als er in Oslo Vredesnobelprijzen mogen worden opgehaald, op de abstracte waarden van de Verlichting als meritocratie, democratie, gelijkheid en rationaliteit. Maar Europa blijft ook een eigenzinnige verzameling dooreengeklutste volksstammen die elk een hoop rare hobby's koesteren waarvan er heel wat met die moderne uitgangspunten in strijd zijn - daarom volstrekt onbegrijpelijk voor de buren, maar zelf zijn ze er bijzonder aan gehecht.

Voor wie mocht menen dat wij er in Nederland níét zulke rare, irrationele en voor de buren onbegrijpelijke hobby's op nahouden, noem ik er drie uit onze nationale schatkist. Ten eerste onze oudjaarsviering: de uit de hand gelopen particuliere vuurwerkgekte. Een recente poging daar iets aan te doen, stuitte direct op een vrijwel unaniem, weinig rationeel beargumenteerd veto van de Kamer: afblijven, dit was 'traditie'. Wel, dat zijn Spaanse stierengevechten, vetgemeste Franse ganzen, Italiaanse klas-lokalenkruizen en Engelse kostschoolontgroeningsrituelen, die wíj onbegrijpelijk vinden, echt ook.

Ten tweede het Oranjehuis, en vooral de byzantijnse opwinding eromheen. Zodra je er al naar wijst, springen hele volksstammen normaliter super-nuchtere staatsrechtgeleerden en Nederlandkundigen strak in het gelid om met veel spitsvondig filosofisch gekronkel wat krom is recht te buigen. Want wat het koningshuis ook bij ontploffingen in Enschede of overstromingen in Limburg als balsem voor de gekwelde nationale ziel moge betekenen, in lijn met de moderne verlichte Europese uitgangspunten van meritocratie, democratie, gelijkheid en rationaliteit is dit archaïsche verschijnsel natuurlijk niet. Het is, opnieuw, vooral: 'traditie'.

En dan is er ons gevoeligste taboe, omdat deze moeilijk rationeel beargumenteerbare nationale hobby in andermans ogen ook nog eens door het koloniale verleden met bijbehorende raciale superioriteitsgevoelens wordt besmet. Elk jaar als november op z'n einde loopt, is de opwinding weer vaste prik.


Want waarom zijn wij vóór alles Trots op Nederland? Wanneer verschijnt voor menig woedend oog een rode waas? Wee degene die daar dan iets kritisch over zegt! Dat voor alle andere Europeanen onbegrijpelijke taboe heet Sinterklaas - en vooral de huidskleur van zijn knecht.

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/6178/Thomas-von-der-Dunk/article/detail/3376304/2013/01/12/Onze-nationalistische-motieven-staan-snelle-Europese-integratie-in-de-weg.dhtml

Geen opmerkingen:

Een reactie posten