Marga Klompé
Het is 100 jaar geleden dat Marga Klompé werd geboren. Marga Klompé (1912 – 1986) studeerde af in de scheikunde en ging hierin les geven. Op 21 april 1941 promoveerde ze binnen dit vakgebied en een jaar later behaalde ze ook haar doctoraal in de natuurkunde. Tijdens WOII werkte ze als koerier voor het verzet en kwam zo in aanraking met de politiek.
Marga Klompéen DolleMina in 1972 op telefoon kaart in 2004
In 1945 werd ze lid van de Katholieke Volkspartij (KVP) en een jaar later richtte ze, samen met haar studievriendin Wally van Lanschot, het Roomsch Katholiek Vrouwendispuut op. Dat was uit ergernis omdat er in de Tweede Kamer geen enkele Rooms Katholieke vrouw was gekozen. Het dispuut had tot doel om vrouwen met aanleg te stimuleren om functies te ambiëren in het publieke leven. Zij bleef voorzitter tot 1950.
Door haar optreden viel ze op bij haar katholieke collega’s in de Tweede Kamer. Die stimuleerden haar om zich kandidaat te stellen voor de partij bij de verkiezingen van 1948. Zij wilde wel, maar alleen als ze op een onverkiesbare plaats kwam. Desondanks kwam ze toch in de Tweede Kamer, omdat KVP kamerlid Sassen minister werd van "Overzeese Gebiedsdelen". In de KVP fractie kreeg zij de portefeuille buitenland.
Motie-Tendeloo
Klompé stond bekend als een vrouw die zeer gedecideerd haar taken als Tweede Kamerlid uitvoerde. Ze behoorde in 1955 tot de minderheid van haar fractie die vóór de motie-Tendeloo stemde. Die motie ging over de opheffing van het arbeidsverbod voor de gehuwde ambtenares. Haar kennis, doorzettingsvermogen en slagvaardigheid zorgde ervoor dat ze al snel zeer gerespecteerd was onder haar collega’s en de Nederlandse bevolking. Haar harde werken werd acht jaar later beloond met een positie als minister. Klompé werd op 13 oktober 1956 minister van Maatschappelijk Werk en was daarmee de eerste vrouwelijke minister in Nederland.
Reve kust Marga: ANP archiefMinisterschappen
Marga Klompé zou in totaal vier keer minister zijn, na haar eerste ministerschap (1956 – 1963) was zij tweemaal minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ad interim, tussen 1961 en 1962 en in 1963, beide in verband met ziekte van minister Cals. Daarna was ze minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (november 1966-juli 1971). Tijdens dit laatste ministerschap kreeg zij de beroemde kus van Van het Reve waarover zoveel ophef ontstond, toen zij hem in 1969 de P.C. Hooftprijs uitreikte.
Klompé en de vrouwen
Van de vrouwenbeweging moest Klompé niet veel hebben. Zo vond ze de aandacht die Dolle Mina voor vrouwenzaken vroeg goed, maar hun methodes vulgair. Ze vond wel dat de positie van vrouwen moest worden bevorderd. Marga Klompé was in en vooral vlak na de oorlog lid van een aantal vrouwenorganisaties en zat in een aantal daarvan in het bestuur. Deze vrouwenorganisaties maakten het voor haar mogelijk zich verder te bekwamen in bestuurlijke taken. Door het lidmaatschap van de organisaties leerde ze veel vrouwen kennen en kweekte ze ook veel goodwill. Met grote energie werkte Klompé, naast haar werk als docente scheikunde, aan haar ideaal van een nieuwe maatschappij.
De rol van vrouwen vond zij belangrijk in haar idee van een wereld waar vrede heerst. Zij ging er in haar denken van uit dat vrouwen een specifieke aard hadden waarmee ze zich van mannen onderscheidden. Zo dachten veel vrouwen na de oorlog, het paste binnen de maatschappelijke verantwoordelijkheid die gezamenlijk moest worden gedragen. Klompé vond wel dat vrouwen zich moesten ontwikkelen, omdat ze die ontwikkeling nodig hadden in hun taak als moeder en in het gezin. In het vrouwenblad Beatrijs van 14 april 1956 schrijft ze daar heel duidelijk over:
“De Nederlandse vrouwen moeten leren spreken, al was het alleen maar om elkaar voor te lichten. In Engeland, Amerika en Frankrijk is dat al lang het geval. Verder moet de vrouw beseffen, dat ze de grootste gebruikster is, degene die gaat over het leeuwendeel van de gezinsuitgaven. Alle facetten raken haar. (…) De militaire dienst, want ze heeft zoons in dienst. Dus oorlog en Marine. De opvoeding van haar kinderen, dus onderwijs. Daarom moet een vrouw voorlichting hebben over alles waar ze invloed op uitoefent. Voorlichting op maatschappelijk, maar ook op politiek gebied.”
proefschrift Marga Klompee
Internationale Zaken
In 1947 nam Klompé vier maanden deel aan de Assemblee van de Verenigde Naties (VN ) als afgevaardigde van het Nederlands Vrouwen Comitée. Ze deed er veel ervaring op en leerde er veel mensen kennen. In 1948 kwam ze in de Tweede Kamer. In dat jaar ging ze weer naar een Algemene Vergadering van de VN, dit keer over Mensenrechten, nu in Parijs. Ze vertegenwoordigde nu de Tweede Kamer. De sociaal-democrate Hilda Verwey-Jonker was er ook bij. Zij en Klompé kenden elkaar goed en onderhielden al sinds de jaren dertig vriendschappelijk contact.
Klompé kreeg als fractielid van de KVP buitenlandse zaken in haar portefeuille, omdat dat haar belangstelling had. Als buitenlandexpert werd ze afgevaardigd naar twee Europese instellingen: de in 1949 opgerichte Raad van Europa en drie jaar later de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), waar ze de eerste en enige vrouw tussen 77 mannen was. Ze veroverde in korte tijd een belangrijke politieke plaats in de mannenwereld. Zij werd deelneemster aan de Europese besluitvorming die het wel en wee van Europeanen zou raken.
Vaak moest ze daarna naar de Algemene Vergadering van de VN. Verder was ze van 1949 tot 1956 lid van de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa. Van 10 september 1952 tot oktober 1956 was ze lid Gemeenschappelijke Vergadering van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. De taak van de EGKS was om een interne markt te scheppen en was daarmee de eerste van de Europese Gemeenschappen (EG). Klompé heeft als lid van deze samenwerkingsorganisatie aan de wieg gestaan van verdere Europese integratie. Sinds de ratificatie van het Verdrag van Maastricht (1993), waarbij de Europese Economische Gemeenschap (EEG) overging in de EG, maakt de EGKS deel uit van de EG.
boeken over Marga Klompe
1963 Algemene Bijstandswet
Vanaf 1956 was zij minister van Maatschappelijk Werk en later Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk tot 1971.
Onder haar leiding ontstegen het maatschappelijk werk en het vormingswerk de geur van liefdadigheid en professionaliseerde het tot een eigenstandige, steeds meer gesubsidieerde werksoort met verbindingen naar de wetenschap. Het uitgangspunt van Klompé was dat het maatschappelijk werk een cruciaal sociaal culturele aanvulling vormde voor de krachtige economisch-industriële ontwikkeling die Nederland doormaakte.
Het ging Klompé vooral om het vergroten van de zelfredzaamheid van burgers, de ontplooiing van creativiteit en permanente educatie. Zij zag de samenleving als een maakbaar organisme en meende dat het maatschappelijk werk daarin een vooraanstaande taak had. Klompé geloofde heilig in het particulier initiatief en sluisde er steeds grotere bedragen aan subsidie naar toe. Nooit honderd procent, want dat zou het particulier initiatief alleen maar passief maken. Zij vond echter wel dat de overheid resoluut moest ingrijpen, als dat initiatief faalde. Onder het kabinet-De Quay (1959-1963) leverde Klompé haar belangrijkste wetgevende prestatie: de in 1963 aangenomen en in 1965 ingevoerde Algemene Bijstandswet.
Het was de wens van Marga Klompé dat iedere burger zou beseffen dat hij met opgeheven hoofd een beroep op deze wet kon doen. De wet haalde de bijstand uit de sfeer van liefdadigheid en vormde een keerpunt in de sociale geschiedenis van Nederland. In al die eeuwen armenzorg had de ondersteuning altijd het karakter van een vernedering gehad. De Bijstandswet veranderde dat radicaal. 'Van genade naar recht', zo typeerde Klompé het zelf. Ofwel, zoals ze ook zei ‘Een bloemetje hoort erbij’. Deze wet heeft een groot emancipatoir effect gehad. De wet beschermde niet alleen tegen armoede, maar maakte het mogelijk dat bijvoorbeeld vrouwen konden scheiden, omdat ze financieel onafhankelijk konden worden van hun man.
Marga Klompé was de eerste vrouwelijke minister en is de eerste en enige vrouwelijke minister van Staat. Ze is in 1971 benoemd. 'Minister van Staat' is een eretitel die in uitzonderlijke gevallen wordt toegekend door de Koning, op voordracht van de ministerraad. De titel wordt tegenwoordig toegekend aan politici of staatslieden die geen publieke functie meer vervullen.
Het leiderschap en de persoon van Marga Klompé
Klompé was vaak de enige vrouw tussen veel mannen. In het begin van haar loopbaan werd er in de pers veel aandacht besteed aan haar vrouw-zijn. Klompé heeft daar nooit een probleem van gemaakt, maar wilde wel alleen beoordeeld worden op haar bekwaamheid. Marga Klompé was langer dan de meeste vrouwen. Dat gaf overwicht. Ze probeerde niet om aardig gevonden te worden. Ze was niet makkelijk in de omgang, maar iemand die voor niets en niemand bang was en zich vaak bereid toonde iemand ongezouten de waarheid te zeggen.
Marga Klompé (1912 – 1986)
Haar niet tot zwijgen te brengen eerlijkheid en het feit dat ze zich echt overal mee bemoeide maakte haar niet altijd populair. Ze deed geen moeite zich voor de camera’s voordelig te presenteren. Ze had een gedecideerd stemgeluid en een licht geaffecteerde uitspraak van het Nederlands. Ze sprak met overtuiging vanuit haar eigen gevoel. Ze had een hoge opleiding in een ‘mannenwetenschap’ gevolgd. Zewas streng voor zichzelf en voor anderen. ‘Bij scheikunde werk je hoofdzakelijk met analyse en synthese en dat heb je ook in de politiek bijzonder hard nodig’. Dat analytische zat er trouwens al vroeg in: als kind sneed Marga haar poppen open om te kijken ‘wat er in zat’ in plaats van ze onder te stoppen.
titel proefschrift MargaKlompé
Op maandag 21 april 1941 om 3 uur promoveerde Klompé tot doctor in de wis- en natuurkunde. Het proefschrift: Solconcentratie en uitvlokking bij het AgJ-SOL. Utrecht: Schotanus, 1941. 91p. is in te zien bij Aletta-E-quality
Justitia et Pax
Na de afsluiting van haar politieke loopbaan werd Klompé actief in Justitia et Pax, de vredesbeweging in de katholieke kerk. Ze ontzag de hoogwaardigheidsbekleders niet en bepleitte een grotere rol voor vrouwen in de kerk. Ze deed in toespraken ook een beroep op de kerk om te vechten tegen milieuvervuiling en overconsumptie. Honger, de kloof tussen arm en rijk en bewapening, het waren voor Marga Klompé ook als gelovige katholiek belangrijke vraagstukken.
[...]
Marga Klompé was lid van de volgende vrouwenorganisaties:
•
Vrijwilligers Vrouwen Hulpdienst, omstreeks 1940
•
bestuur UVV (Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers)
•
vicepresident UVV (Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers), van 1943 tot 1953
•
lid hoofdbestuur R.K. Vrouwendispuut, van 1945 tot 1948 (mede-oprichtster)
•
adviserend lid Nederlandse Katholieke Vrouwenbeweging
•
lid bestuur
http://www.aletta.nu/aletta/content/276935/marga_klompe_
Geen opmerkingen:
Een reactie posten