donderdag 10 januari 2013

Rentmeesterschap - 3 - ...

Activisme en links

Om deze missie nader te duiden, neem ik u als politicus (maar ook als historicus!) mee terug in de tijd, naar het ontstaan van de milieubeweging. Vaak wordt gesteld dat het milieubewustzijn in de jaren zestig en zeventig ontstond met de Club van Rome en het rapport ‘Grenzen aan de Groei’. Maar de eerste maatschappelijke bewegingen met dat doel zijn toch echt ouder.

De milieubeweging in Nederland begon met ergernis over - dat was toen al niet anders - afval. Al in 1905 richtte Jacobus Pieter Thijsse de Vereniging voor Natuurmonumenten op omdat de gemeente Amsterdam afval wilde storten in het Naardermeer. Hij deed dat uit liefde voor een speciale plek, om de schoonheid te behouden van het meer, waarvan de waarde in zijn ogen niet alleen economisch, maar eerder intrinsiek, esthetisch en historisch was.

In de jaren zestig en zeventig werd het milieuvraagstuk geglobaliseerd en verbonden met verder strekkende vormen van activisme. Milieu werd daarbij ook een onderwerp voor ‘links’, waar, bij sommige partijen en bewegingen, een soort mutatie tot stand kwam van ‘rood naar groen’. Om het gechargeerd te zeggen: de aarde werd het volgende slachtoffer dat gered moest worden van een uitbuitende westerse cultuur - zoals eerder het proletariaat, de derde wereld en de jeugd moesten worden bevrijd.

Daardoor werden zeker concrete bestaande problemen op de agenda gezet. Dat was winst, en we kunnen de eertijdse pioniers daar dankbaar voor zijn. Maar tegelijkertijd werd milieubescherming zo wèl in een activistische ideologische vorm gegoten. Dit heeft een stempel gedrukt op de aanpak van het milieu die nog steeds zichtbaar is:
anti-kapitalistisch;
anti-boeren;
anti-bedrijven.

Vanuit hun morele gelijk veroordeelden milieuactivisten mensen die niet leefden zoals ‘zij’. En zo werden ook onze boeren boosdoeners,terwijl zij eeuwenlang het landschap hebben gevormd en onderhouden.

Realisme in plaats van symboolpolitiek

Vanuit dit activistisch gedachtegoed kwam de nadruk sterk te liggen op de centrale en dominante rol van de overheid. Het zogenaamde ‘redden van de hele aarde’ zou moeten worden afgedwongen door wetten, normen en regels die worden opgelegd door de bureaucratische staat aan haar‘over’-consumerende burgers.

Het werd eigenlijk vooral een internationaal en post-nationaal project. Dat heeft tegelijkertijd van duurzaamheid voor veel mensen een teveel ‘ver-van-mijn-bed-show’ gemaakt. Het milieu was èn is daarmee verworden tot een moralistische stok om ondernemers, boeren en bedrijven mee te slaan die hun boterham proberen te verdienen. Dat werkt averechts en leidt af van realistische oplossingen! Om een ander voorbeeld te noemen: men kan tegen kernenergie zijn. Maar ’s nachts draait een groot gedeelte van alle lampen, wasmachines en computers op kernenergie geproduceerd in Frankrijk. Geen haan die naar deze import van vlak over de grens kraait.

We moeten ons zorgen maken over veiligheidsvraagstukken verbonden aan kernenergie, dat doen we, zeer zeker ook naar aanleiding van de tsunami en zijn gevolgen in Japan. Maar eenzijdig wijzen naar risico’s van een energiebron daarmee los je het energieprobleem niet op. Ieder jaar sterven duizenden mensen in kolenmijnen in China en in andere landen. Er zijn veel voorstanders te vinden van windenergie maar wanneer de molen geplaatst moet worden, wil niemand deze in zijn buurt of alleen maar aan de grens van zijn provincie. Als er één energiebron zonder minnen zou zijn dan hadden we daar al lang voor gekozen. Laten we elkaar niks wijsmaken.

Het is wat mij betreft tijd voor minder symboolpolitiek en meer realisme in het milieudebat. Óók kernenergie vervult een belangrijke rol op de weg naar een duurzame energiehuishouding. Kernenergie stoot geen CO2 uit! Een nieuwe kerncentrale in plaats van kolencentrales betekent miljoenen tonnen minder CO2 uitstoot per jaar. Bij het streven naar duurzaamheid - of het nu gaat over energiebeleid of klimaatbeheersing -moeten we minder aan symboolpolitiek doen en meer realisme tonen. En let wel, realisme betekent veel, maar alles behalve ambitie-loos!

In mijn energiebeleid zijn groen en groei sterk met elkaar verbonden. Waar in het verleden vaak een afruil werd gezien tussen groen en groei, zie ik juist de economische kansen bij het vergroenen van de economie en samenleving. Sterker nog, duurzaam ondernemerschap is de toekomst voor onze economie. Duurzaamheid is een integraal onderdeel van de concurrentiekracht van bedrijven, ook omdat consumenten hier simpelweg om vragen. Voor alle helderheid: natuurlijk is de internationale dimensie van groot belang. Iedereen weet: vervuiling stopt niet bij de grenzen, ook niet bij die van Europa.

Er is één aarde, waar we allemaal wonen. En de overheid heeft absoluut een belangrijke rol om ervoor te zorgen dat private partijen de kosten van vervuiling niet afwentelen op het publieke bezit van ons allemaal: onze lucht, ons water, onze biodiversiteit en onze bodem. Maar om werkelijk een goed rentmeester te zijn, is het tijd voor een meer zakelijke, realistische benadering met tegelijkertijd een internationale en een economische insteek. Ik kijk niet alleen naar energie als een essentiële randvoorwaarde voor bedrijvigheid in Nederland - zonder energie geen economische ontwikkeling en groei – maar ook naar energie als een Economische Topsector die op zichzelf staat. Wij hebben een hoogwaardige en innovatieve energiesector in Nederland. Die levert ook een substantiële bijdrage aan ons gewone nationale inkomen, aan banen, inkomsten, export en werkgelegenheid.

We hebben in het verleden te veel ingezet op het subsidiëren van bestaande vormen van energie in plaats van ervoor te zorgen dat nieuwe, goedkope technieken ontwikkeld werden. Dat is exact de reden waarom ik in de huidige Topsectorenaanpak, kennisinstellingen met het bedrijfsleven om tafel heb gezet om te spreken over de vraag hoe ervoor te zorgen dat we ‘van kennis en kunde naar kassa’ gaan.

De heer Van de Veer, boegbeeld van het Topteam Energie dat mij adviseert over het energiebeleid, zei het heel mooi: als die 4 miljard die in de afgelopen jaren is uitgegeven voor windmolens op zee was gestoken in innovatie, dan was er een veel grotere slag naar hernieuwbare energie gemaakt dan met het neerzetten van al die dure windmolens. Dit Topteam ziet op basis van een aantal onderzoeken, kansen voor de Nederlandse economie, ook op het gebied van duurzame energie.

Kortom, het ingezette duurzame energiebeleid is dus een beleid dat niet langer gebaseerd is op wensdenken. Tot 2020 zorg ik bijvoorbeeld via de zogenaamde Stimulering Duurzame Energie Plus dat alleen de productie van de goedkoopste vormen van duurzame energie wordt gestimuleerd. We zetten dan onze middelen op de meest efficiënte wijze in voor duurzame energie. We halen dan het meest uit elke euro. Hiermee zetten wij ook forse stappen naar het doel van 14% duurzame energie in 2020.

Ik constateer dat we met het beleid van voorgaande kabinetten op 4% zitten. De SDE-plus zal zorgen voor een forse stijging van het aandeel duurzame energie. Tevens komt er een verplichting om biomassa in kolencentrales mee te stoken voor producenten. Daarmee komen wij al op minstens 11% duurzame energie in 2015.

Er zijn allerlei cynische commentaren geleverd dat wij deze slag totaal niet halen en ons deel van 14% voor 2020 alleen op papier halen, maar wij zitten – 5 jaar eerder – al op 11%, zonder extra stappen! En ik zie allemaal mogelijkheden om dit percentage nog verder te verhogen.

Nieuwe technieken en nieuwe energiebronnen zijn dus nodig. Ik doe dat door ruimte te geven aan alle vormen van energie, te werken aan verduurzaming, via het innovatiebeleid en de Green Deal, door ondernemers en onderzoekers bij elkaar te brengen om juist nieuwe vormen van duurzame energie te ontwikkelen en betaalbaar te maken.

Waar we volgens mij anno 2011 nog veel te weinig bij stilstaan, is de vraag:
Wat motiveert mens en samenleving nu tot duurzaamheid:
Wat is de reden dat mensen naar duurzame oplossingen willen streven?
Hoe ontstaat daadwerkelijk draagvlak voor een duurzame samenleving?
Hoe scheppen we een realistisch, een daardoor echt duurzaam duurzaamheidsbeleid?

[...]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten