GreenDeal
Goed rentmeesterschap is naast groen en sociaal rentmeesterschap ook: het financiële huishoudboekje op orde brengen. Zo wordt in het Nieuwe Testament acht keer over rentmeesterschap gesproken en gaat het daarbij steeds over financiële zaken.
Zeker met de vergrijzing in het voorruitzicht kunnen we ons de hoge staatsschuld niet permitteren die nu al een grote last op de schouders van onze kinderen legt. Door de vergrijzing neemt namelijk het aantal werkenden mensen alleen maar af en dat is mede van invloed op de economische groei. Tevens nemen de AOW-uitgaven en de zorgkosten alleen maar toe. De houdbaarheid van de overheidsfinanciën komt daardoor flink onder druk te staan. Aankomende jaren zullen we het groeivermogen van onze economie moeten borgen, de schulden moeten afbouwen en de financiële stabiliteit moeten herstellen. Ondanks dat we er als Nederland relatief goed voor staan zullen óók wij moeten hervormen om de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Een niet geringe opgave.
Bij goed rentmeesterschap hoort ook: het streven naar minder overheid, en naar meer verantwoordelijkheid voor de samenleving. Want oplossingen voor onze problemen moeten altijd komen vanuit de samenleving zelf. Dáár gebeurt het.
Precies om deze reden maak ik werk van de Green Deal. Waar het op neer komt is dat we de samenleving mobiliseren om de samenleving te verduurzamen. Want juist uit de samenleving - van ondernemers en onderzoekers, van burgers en lokale bestuurders - komen de meest creatieve oplossingen en innovatieve ideeën vandaan. Kansen om onze energiehuishouding en mobiliteit, ons gebruik van grondstoffen en water, te verduurzamen. Maar hoe verzilver je die kansen? Dat vereist een andere aanpak van de overheid, zoals ook staat in recente rapporten van de OESO en het Plan Bureau voor de Leefomgeving. Wat de overheid moet doen, is ruim baan maken voor de creativiteit en ideeënrijkdom in de samenleving. En dat doe ik dus met de Green Deal.
Concreet houdt de Green Deal in dat de Rijksoverheid burgers, bedrijven, mede-overheden en niet-gouvernementele organisaties helpt om plannen voor verduurzaming uit te voeren. Niet door subsidies te verlenen, want de projecten moeten rendabel zijn en snel uitvoerbaar zijn. Maar door regels aan te passen, te zorgen voor goede informatie en partijen bij elkaar te brengen.
Bij de Green Deal gaat het dus om resultaatafspraken: wanneer het Rijk bijvoorbeeld een belemmering in de wetgeving wegneemt, zorgen partijen ervoor dat hun project ook echt van de grond komt.
Met de GreenDeal wordt rentmeesterschap ook nog eens profijtelijk, in sociaal- en economische zin. Want als bedrijven de kans krijgen om duurzame oplossingen in de praktijk te brengen, kan hen dat een concurrentievoordeel opleveren. Als elektrische bussen door de wijk gaan rijden, wordt het buiten stiller en schoner. Als gezinnen door een vergister in de tuin zelf stroom opwekken, gaat hun energierekening omlaag.
Is het ook niet deze combinatie - goed voor het milieu, goed voor de mensen, en goed voor de portemonnee - die mensen motiveert?
Afsluiting
‘Rentmeesterschap’ is dus méér dan een christelijk woord voor duurzaamheid. En duurzaamheid is méér dan groen alleen. Het is geen passief begrip, het heeft geen betrekking op processen of systemen, maar wijst op een persoonlijke houding en een actieve, persoonlijke zorg. Ik wil het begrip duurzaamheid vanaf nu verbreden tot een begrip dat ook sociale en financiële consequenties kent. En daar ligt precies de missie van rentmeesterschap.
Niemand wil zijn kinderen een hoge schuld nalaten, of hen opzadelen met onbetaalde rekeningen of beslagleggingen. Niemand wil zijn kinderen een huis nalaten dat op instorten staat of zodanig lekt dat er een nieuw dak op moet. Niemand wil zijn kinderen een tekort aan grondstoffen of een uitgeputte aarde nalaten. Wij willen onze kinderen juist iets moois nalaten, opdat zij het minstens zo goed hebben als wijzelf, of beter. Het is die natuurlijke, menselijke emotie, die ten grondslag ligt aan een duurzaam duurzaamheidsbeleid, een christendemocratisch duurzaamheidsbeleid.
En die emotie is verbonden met de directe gemeenschap waar mensen toe behoren, en aan de instituties waarbinnen zij zich organiseren. Als mensen het idee hebben dat iets van hen zelf is, zijn ze veel eerder geneigd om er vanuit de geest van rentmeesterschap voor te zorgen. Dat geldt voor alles: voor hun directe omgeving, voor hun huis, voor hun afval(!), hun achtertuin of geveltuintje, voor hun wijk of buurt. Daarom moeten we niet meegaan in doemdenken over zoiets abstracts als de hele planeet. En moeten we ophouden met symboolpolitieke uitspraken die tegenstrijdig werken en afleiden van realistische oplossingen.
Er is al zoveel wel bereikt, dat we positief vooruit kunnen kijken.
Dat brengt mij terug naar de les die spreekt uit de passage over zwerfafval uit mijn inleiding. Afval dat langs wegen, straten en op pleinen ligt als gevolg van een eetcultuur waar mensen de maaltijd niet langer meer aan tafel met het gezin nuttigen maar op straat. Hier gaan groen en sociaal rentmeesterschap hand in hand. Onze omgeving, ons milieu, heeft niet alleen een economische waarde als gebruiksartikel: het is de plaats waar we wonen, waar we met elkaar samenleven. Het is ons ‘thuis’.
Niet voor niets hebben economie en ecologie dezelfde Griekse wortel: oikos—huis. Rentmeesterschap is de zorg voor ons huis. Rentmeesterschap is normstellend, en erop gericht om alle vormen van kapitaal in stand te houden: sociaal, cultureel, fysiek, economisch en financieel. En de geest van rentmeesterschap kan het beste gedijen in een cultuur waarin burgers zelf verantwoordelijkheid nemen. Niet alleen voor zichzelf, maar voor elkaar, én voor hun omgeving. Dat is de missie van rentmeesterschap, waar wij als christenen voor staan.
Dat is al vanaf 1891 de missie van het Christelijk Sociaal Congres.
Dank voor uw aandacht.
Door Maxime Verhagen
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/toespraken/2011/08/24/de-missie-van-rentmeesterschap.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten