In 1978 wilde de regering weten wat de maatschappelijke gevolgen zouden zijn van wat toen nog automatisering werd genoemd. Zou de opkomst van de micro-elektronica slechts leiden tot een hogere werkloosheid in Nederland of zouden er nieuwe (economische) kansen ontstaan? De onderzoekscommissie die deze vraag moest beantwoorden, stond onder leiding van prof.dr. G.W. Rathenau (1911-1989). Rathenau was hoogleraar experimentele natuurkunde in Amsterdam, directeur van het natuurkundig laboratorium van Philips in Eindhoven en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).
Een van de aanbevelingen van de commissie-Rathenau was om de maatschappelijke betekenis van technologie voortaan systematisch te bestuderen. Deze aanbeveling was niet aan dovemansoren gericht. In 1986 riep de toenmalige minister van OCW, Wim Deetman, de Nederlandse Organisatie voor Technologisch Aspectenonderzoek (NOTA) in het leven. NOTA is op 2 juni 1994 omgedoopt tot Rathenau Instituut. Beheersmatig is het instituut ondergebracht bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
In 2004 kreeg het instituut, op verzoek van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, een nieuwe taak toegewezen: Science System Assessment (SciSA).
http://www.rathenau.nl/organisatie/geschiedenis.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten