Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van meningsuiting is de vrijheid van burgers om hun overtuigingen kenbaar te maken, zonder controle vooraf door de staat. De vrijheid van meningsuiting is niet absoluut, net als de meeste andere grondrechten. Zo zijn belediging en smaad onder bepaalde omstandigheden strafbaar.
Vrijheid van meningsuiting wordt vaak beschouwd als een integraal concept in democratieën. De vrijheid om zonder angst voor vervolging je mening te kunnen uiten staat expliciet vermeld in de Universele verklaring van de rechten van de mens.[1]
De wettelijke beperkingen op meningsuiting kunnen per rechtsstaat verschillen. Het Nederlandse strafrecht richt zich tegen smalend taalgebruik en aanzetten tot haat, belediging van gezagsdragers en het verspreiden van leugens (laster en smaad), maar minder of niet tegen obsceniteit of schendingen van goede smaak.
Inhoud
1 Rechtsbronnen 1.1 Art. 10 EVRM
1.2 Artikelen 19 en 25 van de Belgische Grondwet
1.3 Artikel 7 van de Nederlandse Grondwet
2 Vrijheid van meningsuiting en het internet
3 Literatuur
4 Zie ook
5 Wikisource
Rechtsbronnen
De vrijheid van meningsuiting is o.a. verankerd in artikel 10 EVRM, artikel 19 IVBPR, artikel 7 Nederlandse Grondwet en artikelen 19 en 25 Belgische Grondwet.
Art. 10 EVRM
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is bindend voor alle landen van de Raad van Europa.
Volgens art. 10 EVRM mag de vrijheid van meningsuiting alleen worden beperkt als
deze beperking voorzien is bij (kenbare) wet,
deze beperking een legitiem doel dient,
deze beperking in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van: de nationale veiligheid,
territoriale integriteit,
openbare veiligheid,
het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten,
de bescherming van de gezondheid of de goede zeden,
de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen,
om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of
om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
In haar kersttoespraak van 2006 benadrukte Koningin Beatrix dat de vrijheid van meningsuiting haar grens vindt waar de rechten van anderen beginnen: vrijheid van meningsuiting is geen vrijbrief om te beledigen. "Wie anderen beschimpt verliest zelf geloofwaardigheid; het onbeheerste woord schiet zijn doel voorbij."[2] Argumenten als deze klinken steeds weer als er gevallen van provocerend taal- of beeldgebruik in de aandacht staan.[3] Volgens het Europees recht ligt het anders: de vrijheid van meningsuiting omvat volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens óók het recht om te beledigen. Het EHRM (Europees Hof voor de Rechten van de Mens) heeft aangegeven hoe ver het recht van vrijheid van meningsuiting nu eigenlijk gaat (EHRM 24 februari 1997, de Haes and Gijsels v. Belgium, en eerder in EHRM 26 april 1979, Sunday Times):
The Court reiterates that the press plays an essential role in a democratic society. (...) freedom of expression is applicable not only to 'information' or 'ideas' that are favourably received or regarded as inoffensive or as a matter of indifference, but also to those that offend, shock or disturb the State or any section of the community. In addition, journalistic freedom also covers possible recourse to a degree of exaggeration, or even provocation (...).
Volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vindt de vrijheid van meningsuiting dus niet haar beperking daar waar anderen verontrust, gekwetst of gechoqueerd worden. Volgens het Scientology-arrest gaat art. 10 EVRM zelfs zo ver dat dit artikel het auteursrecht opzij kan zetten: het auteursrecht kan in uitzonderlijke gevallen in strijd zijn met de mensenrechten.
Artikelen 19 en 25 van de Belgische Grondwet
Belgische grondwet - De Belgen en hun rechten (Wikisource)
België kent van bij de omwenteling van 1830 een uitgesproken vrijheid van drukpers en vrijheid van eredienst. Preventieve censuur is absoluut verboden en het bestraffen van zogenaamde drukpersmisdrijven is praktisch zeer moeilijk. Die zijn namelijk toegewezen aan een assisenhof met een volksjury. Karl Marx, Multatuli, Proudhon en Victor Hugo hebben in hun tijd deze Belgische tolerantie weten te waarderen en kwamen in Brussel schrijven en publiceren als het in hun eigen land te warm werd. Er werden nauwelijks opiniemisdrijven bestraft, tussen 1941 en 1994 bijvoorbeeld geen enkel, ook niet wegens laster of belediging van buitenlandse staatshoofden. De repressie na de Tweede Wereldoorlog sloeg enkel op staatsvijandige daden, niet op meningen. Fascistische drukwerken werden meteen weer “getolereerd”.
Rechtszaken omtrent vrije meningsuiting waren er dan ook bijna uitsluitend voor de burgerlijke rechtbanken, bijvoorbeeld wanneer een krant weigerde een recht van antwoord te publiceren of wanneer iemand meende recht op een schadevergoeding te hebben voor lasterlijke beweringen. Soms ondernam het gerecht een poging om een journalist te vervolgen wegens heling (van gestolen informatie) of schending van het geheim van het gerechtelijk onderzoek. Meestal had dit geen succes, maar het onderzoek zelf, bijvoorbeeld een huiszoeking op de redactie, kan wel intimiderend zijn ten overstaan van de persvrijheid.
In samenhang met het EVRM kan men stellen dat de Belgische grondwet meer ruimte laat voor politieke meningen en dat het EVRM soms meer ruimte laat voor zogenaamd zedenschennende afbeeldingen, die geheel niet onder de Belgische persvrijheid vielen. Door de gezamenlijke werking van de beide wettelijke bronnen, geldt nu in België telkens die regel die het minste beperkingen oplegt.
Aan die opvallende Belgische tolerantie is in zekere zin in 1999 een einde gekomen. In dat jaar werd artikel 150 van de Grondwet gewijzigd, zodanig dat persmisdrijven die door racisme en xenofobie ingegeven zijn niet meer door een assisenhof maar voor een gewone rechtbank met beroepsrechters beoordeeld worden. Het was de eerste grondwetswijziging sinds 1830 in verband met de meningsvrijheid, en dan nog in beperkende zin. Dat bleek vrij snel toen kort nadien het Vlaams Blok vervolgd werd, niet door het Openbaar Ministerie maar door een rechtstreekse dagvaarding van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, een initiatief van de regering, en de Liga voor Mensenrechten, een privé-initiatief. Bij een rechtstreekse dagvaarding voor een strafgerecht worden de bewijzen niet verzameld door de justitie, maar door de benadeelde, een uitzonderlijke procedure in het Belgische strafrecht. Drie VZW’s, zelfstandige deelorganisaties van de partij, werden veroordeeld voor medewerking aan de verspreiding van een strafbare mening.
Door deze evolutie weigert nu ook De Post soms een drukwerk te verspreiden met het argument dat “medewerking” kan gestraft worden. Vrijheid van meningsuiting is nooit een legitimatie geweest voor onjuiste uitlatingen of laster ten opzichte van privé-personen of gehele groeperingen in de samenleving. Maar de nagenoeg onaantastbare Belgische grondwettelijke bescherming is opgeheven en ingevuld door de antiracismewet.
In 2011 verbood het Europees hof de zogenaamde "preventieve censuur", een praktijk waarbij een rechter na een klacht van een betrokkene op eenzijdig verzoekschrift, een uitzending op televisie kon laten verbieden of een dag- of weekblad uit de handel kon laten verwijderen.[4]
Artikel 7 van de Nederlandse Grondwet
In de Nederlandse Grondwet staat de vrijheid van meningsuiting als vrijheid van drukpers. Het impliceert twee verschillende rechten: het recht om te openbaren en het recht om te verspreiden.
Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet (art 7 lid 1 GW)
Verspreiding mag ook door lagere wetgevers worden beperkt. Zelfstandige middelen van verspreiding (bv. het uitdelen van folders) mogen niet in hun geheel worden verboden: je moet kunnen blijven verspreiden.
Art. 7 lid 2 Grondwet verbiedt expliciet elke vorm van censuur voor radio en televisie. Art. 7 lid 3 Grondwet verbiedt alle andere vormen van censuur.
Handelsreclame heeft geen vrijheid van mening (art. 7 lid 4 Grondwet).
Vrijheid van meningsuiting en het internet
De ontwikkeling van het internet heeft nieuwe mogelijkheden geopend om meningen vrijelijk te uiten. Pseudoniemen en speciale programma's zoals Freenet zorgen voor veel vrijheid, omdat de technologie garandeert dat materiaal niet kan worden verwijderd (gecensureerd) en dat de auteur technisch niet is te verbinden aan een fysieke identiteit of organisatie - dit kan eventueel wel aan de hand van de inhoud van de mening.
Het komt dan ook regelmatig in Nederland voor dat individuen voor uitspraken die zij op het internet hebben gedaan vervolgd worden en dat Nederlandse websites uit de lucht worden gehaald voor de eventueel strafbare meningen die zij (laten) verkondigen. Ook worden op verschillende sites ongewenste meningen verwijderd of vóór plaatsing beoordeeld op discriminatie, onwelvoeglijke taal en dergelijke. Dit heet 'modereren'.
Het Meldpunt Discriminatie Internet houdt zich bezig met het opsporen van strafbare uitlatingen en spant zich in om deze vervolgens verwijderd te krijgen. Als dat niet lukt wordt het Openbaar Ministerie ingeschakeld.
Literatuur
Wijnberg, Rob, In dubio: vrijheid van meningsuiting als het recht om te twijfelen, 2008, Prometheus, ISBN 978-90-446-1170-0, 142 blz.
Amnesty International online Encyclopedie van de Mensenrechten: Vrijheid van meningsuiting
van Dijk, Jos, Dit kan niet en dit mag niet: belemmering van de uitingsvrijheid in Nederland, 2007, Otto Cramwinckel, ISBN 978-90-757-2750-0, 224 blz.
Zie ook
Persvrijheid
Spreeksteen
Speakers' Corner
Haatspraak
Sociale dissolutie
Vrije nieuwsgaring
[...]
Wikisource
Nederlandse grondwet - Hoofdstuk 1 - Artikel 7 (Wikisource)
Belgische grondwet - De Belgen en hun rechten (Wikisource)
Dernièrement, j'ai essayé de comprendre à qui revenait la responsabilité de la diffusion de toutes sortes de films et de messages de plus que de mauvais goût - disons même des discours de haine - sur le Net et... dans les jeux. Nos jeunes y sont très souvent exposés comme j'ai pu le remarquer, et on peut rechercher qui en porte les responsabilités. Au chapitre hatespeech, discours de haine, incitation à la violence, etc. À ce sujet, j'ai envoyé un lien ici et là. Même à l'Ambassade de France, tout à côté du Palais de la Paix à La Haye. Et à d'autres personnes aussi. Contacter aussi le ministère de la Justice et de la Sécurité, ici. Justitie&Veiligheid. Qu'en pense-t-on dans ce ministère? Un entretien serait intéressant. Pourquoi la police ne peut-elle pas enquêter quand cela est nécessaire? Nous ne laisserons pas la jeunesse livrée à l'électronique internationale. La discussion peut se faire en zone internationale, à l'ONU, dans la ville de La Haye, ville de Paix et de Justice.
Et ceci à retenir peut-être:
Meldpunt Discriminatie Internet
Het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) is een semi-publieke Nederlandse organisatie die poogt discriminatie tegen te gaan op Nederlandse websites en op websites die op Nederland zijn gericht. Het MDI is een onderdeel van de te Amsterdam gevestigde stichting Magenta, en wordt erkend door de Branchevereniging Nederlandse Internet Providers (NLIP). Het MDI werd op 21 maart 1997 in het Amsterdamse debatcentrum De Balie officieel geopend door toenmalig minister Dijkstal van Binnenlandse Zaken. Het wordt volledig gefinancierd door het ministerie van Justitie. Directeur Ronald Eissens is per 1 januari 2005 opgevolgd door Marco Hughes.
Het MDI onderzoekt meldingen van vermeende uitingen van discriminatie en probeert te achterhalen wie ervoor verantwoordelijk is en wat eraan gedaan kan worden. Indien een uiting strafbaar is volgens het Wetboek van Strafrecht wordt de provider geïnformeerd, en indien de uiting niet wordt verwijderd kunnen de melder of het MDI aangifte doen. Dit is echter niet anders dan wat voor elk ander individu geldt, en de daadwerkelijke macht van het MDI is dan ook beperkt. Internetproviders, de Nederlandse vereniging van Internet Providers NLIP en het Openbaar Ministerie proberen al enige jaren tot formele procedure te komen, de Notice-and-Takedown. Dezelfde procedure moet ook gebruikt gaan worden bij andere strafbare publicaties, zoals een schending van het auteursrecht of publicatie van kinderporno.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Meldpunt_Discriminatie_Internet
http://fr.wikipedia.org/wiki/Liberté_d'expression
La liberté d'expression, nous avons grandi avec cette notion, nos sociétés en ont fait leur fierté et plus encore. Il y aurait bien sûr beaucoup à dire sur le sujet. Des livres et des thèses y ont été consacrés, écrits par centaines, nous n'en doutons pas. Aujourd'hui, tout va très vite, le clavier est sous nos doigts et nous publions comme jamais... à la seconde... C'est ce qu'on appelle le progrès technologique. Mais dans ce nouveau monde des nouvelles technologies, du numérique, il serait quand même intéressant de savoir qui fait quoi? Qui est responsable de quoi?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten